Daarom horen zij nu van de HEER:
‘Tsav latsav, tsav latsav, kav lakav, kav lakav, beetje van dit, beetje van dat.’ En zo gaan ze op weg, maar ze struikelen, ze raken gewond, verstrikt, en worden gevangen.
Daarom, hoor de woorden van de HEER, jullie spotters, leiders van het volk van Jeruzalem. Jullie zeiden:
‘Wij hebben een verbond gesloten met de dood, met het dodenrijk zijn we een verdrag aangegaan. Wanneer de striemende gesel voorbijkomt zal hij ons niet raken. Wij houden ons schuil in bedrog en verbergen ons in leugens.’ Maar dit zegt God, de HEER:
Ik leg in Sion een fundament met een uitgelezen grondsteen, een kostbare hoeksteen. Wie zijn vertrouwen daarop grondvest, hoeft geen andere toevlucht te zoeken. Ik zal het recht als meetlint hanteren en de gerechtigheid als schietlood. De hagel vernietigt de schuilhoek van je bedrog, het water spoelt jullie schuilplaats weg. Jullie verbond met de dood wordt verbroken, jullie verdrag met het dodenrijk houdt geen stand. Wanneer de striemende gesel voorbijkomt zal hij jullie genadeloos afranselen. Dag in dag uit komt hij voorbij, in de morgen, in de nacht, en telkens als hij langskomt zal hij jullie treffen. Hoe verschrikkelijk is het om de boodschap te verstaan! Het bed is te kort om je op uit te strekken, de deken te smal om je in te wikkelen. De HEER zal opstaan zoals destijds op de Perasim, Hij zal grote beroering veroorzaken zoals in de vlakte bij Gibeon:
Hij zal iets tot stand brengen, iets bijzonders, Hij gaat iets buitengewoons volbrengen.