Page 1 of 12
1 2 3 12

Jesaja 1:1-17 Aanklacht tegen Israël en Jeruzalem 1

Dit zijn de visioenen die Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem gezien heeft, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden. Hoor toe, hemel, geef gehoor, aarde, de HEER heeft gesproken: Ik heb Mijn kinderen opgevoed en grootgebracht, maar ze zijn tegen Mij in opstand gekomen. Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak, maar Israël mist elk inzicht, Mijn volk leeft in onwetendheid. Wee dit ontrouwe volk, vol ongerechtigheid, volk van zondaars, verdorven geslacht. Zij hebben de HEER verlaten, de Heilige van Israël versmaad, Hem de rug toegekeerd. Ben je niet genoeg geslagen, verzet je je nog altijd? Heel je hoofd doet pijn, heel je hart is ziek. Van voetzool tot kruin, niets is ongeschonden: een en al wonden en builen en striemen, niet verbonden, niet verzorgd, niet met olie verzacht. Je land is verwoest, je steden zijn verbrand. Vreemden stropen onder je ogen de akkers af, vreemdelingen maken alles tot een woestenij. Wat rest er nog van Sion? Het is als een hut in een wijngaard, een schuilkeet in een komkommerveld, een stad in het nauw. Had de HEER van de hemelse machten ons niet een laatste rest gelaten, het zou ons zijn vergaan als Sodom en Gomorra.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 1:18-31 Aanklacht tegen Israël en Jeruzalem 2

De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. Als je weer naar Mij wilt luisteren, zal het beste van het land je ten deel vallen. Als je koppig bent en niet wilt luisteren, zul je vallen door het zwaard. De HEER heeft gesproken.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 2:1-9 De dag van de HEER 1

Dit zijn de woorden van Jesaja, de zoon van Amos; het visioen dat hij zag over Juda en Jeruzalem. Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen Zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt Zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 2:10-22 De dag van de HEER 2

Verschuil je tussen de rotsen, verberg je onder de grond, vlucht voor de vreselijke macht van de HEER, voor Zijn geduchte majesteit. Wie hoogmoedig was, slaat de ogen neer, wie trots was, buigt het hoofd. Want de dag komt dat alleen de HEER hoog verheven is.  Op die dag zal de HEER van de hemelse machten zich keren tegen ieder die hoogmoedig is en trots, tegen ieder die zich verheven acht – ze worden vernederd! -,

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 3:1-12 Chaos in Jeruzalem en Juda 1

Voorwaar, God, de HEER van de hemelse machten, ontneemt Jeruzalem en Juda hun stut en steun: alle steun van brood en water, van krijgsheld en soldaat, rechter en profeet, waarzegger en oudste, bevelhebber, man van aanzien en raadsheer, tovenaar en bezweerder. Hij stelt kinderen als koning aan, willekeur zal er regeren. De mensen zullen elkaar verdringen, man tegen man, de een tegen de ander; een kind staat op tegen zijn ouders, een nietsnut tegen een man van eer.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 3:13-26 Chaos in Jeruzalem en Juda 2

De HEER bereidt Zijn rechtsgeding voor, Hij staat klaar om over volken vonnis te wijzen. Zo luidt de aanklacht van de HEER tegen de oudsten en de vorsten van Zijn volk: Jullie hebben Mijn wijngaard in brand gestoken en jullie huizen gevuld met wat je de armen ontnam. Hoe durven jullie Mijn volk te vertrappen en de armen zo zwaar te mishandelen? – spreekt God, de HEER van de hemelse machten. Sions vrouwen te schande gezet.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 4:1-6

Op die dag storten zeven vrouwen zich op één man: ‘Wij zullen zelf voor ons voedsel zorgen en in onze eigen kleding voorzien. Laat ons slechts uw naam dragen, neem de schande van ons weg.’ De HEER vernieuwt Jeruzalem. Op die dag zal de HEER het land tot bloei brengen, het zal als een kostbaar sieraad zijn. De rijke vrucht van het land zal elke Israëliet die ontkomen is met trots vervullen.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 5:1-15 Het lied van de wijngaard 1

Voor mijn geliefde wil ik zingen het lied van mijn lief en zijn wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard, gelegen op vruchtbare grond. Hij bewerkte de grond, haalde de stenen eruit en plantte een edele druivensoort. Hij bouwde er een wachttoren, hakte ook een perskuip uit. Hij verwachtte veel van zijn wijngaard, maar die bracht slechts wrange druiven voort. Welnu, inwoners van Juda en Jeruzalem, spreek recht tussen mij en mijn wijngaard. Wat kon ik meer aan mijn wijngaard doen, wat heb ik te weinig gedaan? Ik verwachtte zo veel van mijn wijngaard, waarom bracht hij slechts wrange druiven voort? Luister, ik zal jullie vertellen wat ik met mijn wijngaard ga doen:

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 5:16-30 Het lied van de wijngaard 2

De HEER van de hemelse machten houdt het recht hoog, de heilige God toont zich heilig in Zijn gerechtigheid. De schapen zullen grazen als op hun eigen grond, rondzwerven tussen de puinhopen van de rijken. Wee degenen die de straf naar zich toe halen met de touwen van onrecht, en de zonde met de dissel van een wagen; die smalen: ‘Laat de HEER opschieten en Zijn werk afmaken. Wij willen het nu wel eens zien. Laat de Heilige van Israël komen met Zijn plan en het uitvoeren, zodat we het eindelijk weten.’ Wee degenen die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die het licht tot duisternis maken en het duister tot licht, die van zoet bitter maken en van bitter zoet.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 6:1-13 Jesaja geroepen

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van Zijn mantel vulde de hele tempel. Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van Zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook. Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft.

0Shares
Lees meer ...
Page 1 of 12
1 2 3 12