Page 1 of 13
1 2 3 13

Psalmen 1:1-6

Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei.

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 2:1-12

Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de HEER en Zijn Gezalfde: ‘Wij moeten hun juk afwerpen, ons van hun boeien bevrijden.’ Die in de hemel troont lacht, De HEER spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in woede, en Zijn toorn verbijstert hen: ‘Ikzelf heb Mijn Koning gezalfd, op de Sion, Mijn heilige berg.’

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 4:1-9 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David

Antwoord mij als ik roep, God die mij recht doet. Geef mij ruimte als ik belaagd word, wees genadig, hoor mijn gebed. Machtigen, hoe lang nog maakt u mij te schande, is de schijn u lief, de leugen uw leidraad? De HEER schenkt Zijn gunst aan wie Hem trouw is, de HEER luistert als ik tot Hem roep.

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 5:1-13 Voor de koorleider. Bij het spel op de schalmei. Een psalm van David

Hoor mijn woorden, HEER, sla acht op mijn klagen. Luister naar mijn hulpgeroep, mijn Koning en mijn God, tot U richt ik mijn bede. In de morgen, HEER, hoort U mijn stem, in de morgen wend ik mij tot U en wacht. U bent een God die zich niet verheugt in het kwaad, bij U is de misdaad niet welkom.  Gewetenlozen houden geen stand onder de blik van Uw ogen.

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 6:1-11 Voor de koorleider. Bij snarenspel, op de wijs van De achtste. Een psalm van David

HEER, straf mij niet in Uw woede, tuchtig mij niet in Uw toorn.  Heb erbarmen, HEER, want ik kwijn weg. Genees mij, HEER, ik ben doodsbang, ik vrees voor mijn leven. Hoe lang, HEER, moet ik nog wachten? Keer terug, HEER, spaar toch mijn leven, toon mij Uw trouw en red mij. Want doden noemen Uw naam niet meer! Wie in het dodenrijk kan U nog loven?

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 7:1-18 Een klaaglied van David, dat hij voor de HEER gezongen heeft over de Benjaminiet Kus

HEER, mijn God, bij U schuil ik, bevrijd mij van mijn vervolgers, red mij, ze zullen mij nog verscheuren als leeuwen, mij meesleuren zonder dat iemand mij redt. HEER, mijn God, als ik iets heb misdaan, als er onrecht kleeft aan mijn handen,  als ik goed met kwaad heb vergolden, of mijn belager zonder reden heb beroofd – laat dan de vijand mij achtervolgen, mij inhalen, vertreden en vertrappen in het stof, mij beroven van mijn eer en mijn leven.

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 8:1-10 Voor de koorleider. Op de wijs van De Gatitische. Een psalm van David

HEER, onze Heer, hoe machtig is Uw naam op heel de aarde. U die aan de hemel Uw luister toont – met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt U een macht op tegen Uw vijanden om hun wraak en verzet te breken. Zie ik de hemel, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren door U daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet?

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 9:1-21 Voor de koorleider. Op de wijs van De dood van de zoon. Een psalm van David

Ik wil U loven, HEER, met heel mijn hart, vertellen van Uw wonderdaden. Ik wil vrolijk zijn, U toejuichen, Uw naam bezingen, Allerhoogste, nu mijn vijanden terugdeinzen, ten val komen en onder Uw blik vergaan. Want U hebt mijn rechten verdedigd, U nam plaats op Uw zetel, rechtvaardige Rechter. U hebt volken bedreigd, goddelozen omgebracht, hun namen uitgewist voor eeuwig. De vijanden zijn verslagen, uit de herinnering verdwenen. U vaagde hun steden weg: ruïnes voor altijd.

0Shares
Lees meer ...

Psalmen 10:1-18

Waarom, HEER, bent U zo ver en verbergt U zich in tijden van nood? In hun hoogmoed vervolgen zondaars de zwakken – maak hen gevangenen van hun eigen plannen! De mens zonder God prijst wat hij najaagt, en als hij rijk is, vervloekt en veracht hij de HEER. Hij denkt in zijn waan: Niemand vraagt mij rekenschap. Er is geen God, maakt hij zich wijs. Het gaat hem goed, wat hij ook onderneemt, maar Uw verheven oordelen raken hem niet. Zijn tegenstanders beticht hij van leugens. Hij denkt bij zichzelf: Ik kom niet ten val, nooit kan het kwaad mij deren.

0Shares
Lees meer ...
Page 1 of 13
1 2 3 13