Ik zweer bij Mijzelf – spreekt de HEER – dat Bosra een verschrikkelijke woestenij wordt, een plaats die wordt bespot en vervloekt, en dat alle steden eromheen voor altijd een ruïne worden.’
‘De HEER heeft een bode gestuurd naar alle volken, ook ik heb Zijn boodschap gehoord:
“Sluit je aaneen, trek ten strijde tegen Edom!”’ ‘Dit zegt de HEER over Edom:
Ik maak van jou een onbeduidend volk, veracht door iedereen. Door je hoogmoed heb je je laten verleiden, door je ongenaakbaarheid. Hoog woon je, hoog in de rotskloven, de hoogste bergtoppen houd je bezet. Maar al bouw je als een adelaar een hooggelegen nest, dan nog haal Ik je neer – spreekt de HEER.
Dan zal Edom een verschrikkelijke plaats zijn. Ieder die er komt zal huiveren om het onheil dat het getroffen heeft, ieder stokt de adem in de keel. Het wordt volkomen verwoest – zegt de HEER – zoals Sodom en Gomorra en de naburige steden werden verwoest. Niemand zal in Edom wonen, mensen zullen er niet meer verblijven.
Zoals een leeuw een kudde overvalt vanuit het struikgewas bij de Jordaan, zo val Ik Edom binnen en jaag het volk uiteen. Welke held zou Ik het laten beschermen? Wie is als Ik, wie kan Mij trotseren? Welke herder houdt tegen Mij stand? Luister daarom naar de plannen van de HEER die Hij tegen Edom heeft beraamd. Hoor wat Hij voor Teman in gedachte heeft. Hij zweert dat zelfs de zwakste schapen worden weggesleurd, op hun weidegronden klinken kreten van verbijstering. De aarde beeft van Edoms val, hun gejammer klinkt tot aan de Rode Zee. De vijand doemt op als een gier, een gier die boven Bosra cirkelt. Edoms helden sidderen en beven op die dag, zoals een vrouw in barensnood.
Profetie over Damascus.
Dit zegt de HEER over Damascus:
Hamat en Arpad zijn ontredderd, de bevolking heeft rampzalig nieuws gehoord. Zoals de zee wordt opgezweept, zo woelt de angst in hen. Rust is ver te zoeken. Damascus heeft de moed verloren. De inwoners zijn nu al op de vlucht geslagen, aangegrepen door paniek. Ze sidderen en beven, zoals een vrouw in barensnood. Waarom toch wordt Damascus nog verdedigd, die schitterende stad waarin Ik vreugde vond?