Ezechiël 4:1-10 1

Mensenkind, neem een kleitablet voor je en teken daarop een stad: Jeruzalem. Sla het beleg voor de stad, werp een belegeringswal op, maak een bestormingsdam, richt een legerkamp in en zet stormrammen om de stad heen. Neem dan een bakplaat, zet die als een ijzeren muur tussen jou en de stad en richt je blik op haar: de stad wordt belegerd en jij bent de belegeraar. Dit alles zal een teken zijn voor het volk van Israël.

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 4:11-17 2

Het water dat je drinkt moet worden afgemeten: je krijgt niet meer dan een zesde hin, elke dag weer. Ook moet je nog een gerstekoek eten die je voor ieders ogen moet bakken op menselijke uitwerpselen. Zo zullen alle Israëlieten in onreinheid hun brood eten, want Ik zal ze verbannen naar andere volken.’

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 5:1-9 1

Mensenkind, neem een scherp zwaard en gebruik dat als een scheermes om je hoofdhaar en je baard mee af te scheren. Het haar moet je op een weegschaal leggen en verdelen.  Zodra de dagen van het beleg voorbij zijn, moet je een derde deel ervan in de stad verbranden, een derde deel buiten de stad met dat zwaard fijnhakken en een derde deel uitstrooien in de wind – Ik zal de vluchtelingen met Mijn zwaard achtervolgen.  Een aantal haren houd je apart en bewaar je in een plooi van je mantel.

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 5:10-17 2

Daarom, zo waar ik leef – spreekt God, de HEER -, omdat je mijn heiligdom hebt verontreinigd met je afschuwelijke wangedrag, daarom zal ik je met mijn zwaard kaalscheren; ik zal geen medelijden tonen, ik zal geen medelijden kennen. Een derde deel van je inwoners, Jeruzalem, zal binnen je muren sterven door de pest en de honger, een derde deel zal daarbuiten vallen door het zwaard en een derde deel zal ik in alle windrichtingen verstrooien en met het zwaard achtervolgen.

0Shares
Lees meer ...