De HEER richtte zich tot Jeremia:
‘Ga in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap:
Luister naar de woorden van de HEER, Judeeërs; luister, jullie die door deze poorten naar binnen gaan om de HEER te vereren. Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël:
Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. Vertrouw niet op die bedrieglijke leus:
“Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!” Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aanlopen, jullie onheil tegemoet, dan mogen jullie hier blijven wonen, in dit land dat Ik jullie voorouders gegeven heb. Zo is het altijd geweest, zo zal het dan altijd zijn. Maar jullie vertrouwen op die bedrieglijke leus, en dat zal je niet baten. Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl en lopen achter andere goden aan, die jullie eerst niet kenden. En toch durven jullie, terwijl jullie al die gruweldaden plegen, voor Mij te verschijnen in deze tempel, het huis waaraan Mijn naam verbonden is, met de gedachte:
Ons kan niets gebeuren! Denken jullie soms dat het huis dat Mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen – spreekt de HEER.