Want Ik heb Mij tegen deze stad gekeerd:
Ik zal haar niet redden, maar ten onder laten gaan – spreekt de HEER. Ze zal de koning van Babylonië in handen vallen en hij zal haar in vlammen doen opgaan.’
Profetieën over de koningen van Juda.
Over het koningshuis van Juda.
‘Luister naar de woorden van de HEER, huis van David! Dit zegt de HEER:
Handhaaf het recht elke dag, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker. Anders slaat Mijn toorn uit als een vuur, een brand die niet te blussen is, vanwege jullie kwalijke praktijken.
Jeruzalem, Ik zal je straffen – spreekt de HEER -, jij die in een vallei gelegen bent, op geëffende rotsen gebouwd. Je inwoners denken:
Wie zou ons kunnen aanvallen, wie zou onze huizen kunnen binnendringen? Ik ben het die je straffen zal, Ik geef jou je verdiende loon – spreekt de HEER. Ik steek je cederhouten zuilen in brand, heel de stad wordt door het vuur verteerd.’