Jubel, onvruchtbare vrouw, jij die nooit een kind hebt gebaard; breek uit in gejuich en gejubel, jij die geen weeën hebt gekend. Want – zegt de HEER -, de kinderen van deze verstoten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde. Vergroot de plaats voor je tent, span het tentdoek wijder uit, zonder enige terughoudendheid. Verleng de touwen, zet de tentpinnen vast. Naar alle kanten zul je je uitbreiden, je nageslacht zal de vreemde volken verdrijven en de verlaten steden bevolken. Wees niet bang:
je zult niet worden beschaamd; wees niet bedrukt:
je zult niet worden vernederd. Je zult de schande van je jeugd vergeten, je de smaad van je weduwschap niet meer herinneren. Want je Maker neemt je tot vrouw, HEER van de hemelse machten is Zijn naam. De Heilige van Israël zal je Bevrijder zijn, men noemt Hem God van de hele aarde.
Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de HEER je terugriep. Kan iemand de vrouw van zijn jeugd verstoten? – zegt je God. Ik heb je slechts een ogenblik verlaten, maar met open armen zal Ik je weer ontvangen. Ik verborg Mijn gezicht voor je in laaiende toorn, één ogenblik lang, maar Ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de HEER, die je vrijkoopt. Dit is voor Mij als bij de vloed van Noach:
zoals Ik heb gezworen dat het water van Noach nooit meer de aarde zou overspoelen, zo zweer Ik dat Mijn toorn jou niet meer treft en dat Ik je nooit meer bedreig. Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, Mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en Mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt.