Nauwelijks had Jeremia deze woorden waarmee hij door de HEER, hun God, naar hen gezonden was gesproken, of Azarja, de zoon van Hosaäja, Jochanan, de zoon van Kareach, en de andere eigengereide Judeeërs zeiden tegen hem:

‘U liegt. De HEER, onze God, heeft u niet gezonden met de boodschap niet naar Egypte uit te wijken. Baruch, de zoon van Neria, stookt u tegen ons op, zodat hij ons aan de Chaldeeën kan uitleveren. En die zullen ons doden of als ballingen naar Babylonië voeren.’

Jochanan, de andere bevelhebbers en de overige Judeeërs sloegen het bevel van de HEER om in Juda te blijven in de wind. Zij gingen op weg, met de overlevenden van Juda, met de ballingen die uit alle volken waren teruggekeerd om in Juda te gaan wonen, en verder met alle mannen, vrouwen, kinderen en de koningsdochters, kortom, iedereen die Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht, bij Gedalja, de zoon van Achikam, de zoon van Safan, had achtergelaten. En bovendien namen ze de profeet Jeremia en Baruch, de zoon van Neria, mee. Ze waren de HEER niet gehoorzaam. Ze gingen naar Egypte en kwamen aan in Dafne.

In Dafne richtte de HEER zich tot Jeremia:

‘Pak een aantal flinke stenen en verberg die in aanwezigheid van enkele Judeeërs in de leem van het plaveisel bij de ingang van het paleis van de farao. Zeg tegen de Judeeërs:

Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël:

Ik laat Mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië, hierheen komen. Ik zal zijn troon boven op deze stenen zetten – die jij verborgen hebt – en hij zal zijn staatsietapijt erover uitspreiden. Hij zal komen om Egypte te treffen. Wie bestemd zijn voor de pest, zullen lijden aan de pest, wie bestemd zijn voor de ballingschap, gaan in ballingschap, wie bestemd zijn voor het zwaard, worden door het zwaard getroffen. Hij zal in Egypte de tempels in brand steken en de godenbeelden wegvoeren, hij zal iedereen weghalen uit Egypte zoals een herder zijn mantel van luizen ontdoet, en hij zal ongedeerd vertrekken. De gewijde stenen van de Egyptische zonnetempel zal hij verbrijzelen en de tempels van de andere goden in vlammen doen opgaan.’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Jeremia 2:25-37 Ontrouw van Israël en Juda 3

Jeremia 13:1-14 Ondergang van Juda 1

Jeremia 17:1-14 1

Jeremia 3:14-25 Oproep om terug te keren naar de H...

Jeremia 7:12-22 Straf voor Juda's godsdienstige pr...

Jeremia 25:13-26 Profetieën over de volken 2

Jeremia 27:12-22 Het juk van Babylonië 2

Jeremia 37:1-10 Jeremia's gevangenschap 1

Jeremia 23:27-40 3

Jeremia 38:11-18 2

Jeremia 13:15-27 Ondergang van Juda 2

Jeremia 31:14-28 2

Jeremia 23:13-26 2

Jeremia 2:13-24 Ontrouw van Israël en Juda 2

Jeremia 6:1-10 De ondergang van Juda is nabij 1

Jeremia 29:1-13 Jeremia's brief aan de ballingen 1

Jeremia 46:16-28 Profetie over Egypte 2

Jeremia 46:1-15 Profetie over Egypte 1

Jeremia 33:12-21 Belofte van herstel 2

Jeremia 35:12-19 De Rechabieten als voorbeeld 2

Jeremia 36:26:32 Jeremia's boekrol voorgelezen en ...

Jeremia 14:14-22 De grote droogte 2

Jeremia 47:1-7 Profetie over de Filistijnen

Jeremia 52:12-22 De verwoesting van Jeruzalem 2

Jeremia 7:1-11 Straf voor Juda's godsdienstige pra...

Jeremia 44:22-30 De Judeeërs in Egypte door onheil...

Jeremia 32:13-25 De akker in Anatot 2

Jeremia 44:1-10 De Judeeërs in Egypte door onheil ...

Jeremia 40:9-16 2

Jeremia 16:1-10 Jeremia's levenslot als voorbeeld ...

Jeremia 36:1-12 Jeremia's boekrol voorgelezen en v...

Jeremia 42:1-11 Vlucht van de Judeeërs naar Egypte...

Jeremia 10:12-25 Volg andere volken niet na 2

Jeremia 11:1-11 Het verbond verbroken 1

Jeremia 20:10-18 2

Jeremia 33:22-26 Belofte van herstel 3

Jeremia 44:11-21 De Judeeërs in Egypte door onheil...

Jeremia 6:21-30 De ondergang van Juda is nabij 3

Jeremia 48:33-47 Profetie over Moab 3

Jeremia 51:14-26 2

Jeremia 31:1-13 1

Jeremia 34:1-11 Profetie over het einde van Sedeki...

Jeremia 38:19-28 3

Jeremia 34:12-22 Profetie over het einde van Sedek...

Jeremia 3:1-13 Oproep om terug te keren naar de HE...

Jeremia 21:1-9 Verzoek van koning Sedekia 1

Jeremia 39:1-9 Jeremia vrijgelaten 1

Jeremia 14:1-13 De grote droogte 1

Jeremia 48:17:32 Profetie over Moab 2

Jeremia 38:1-10 1

Jeremia 8:1-12 1

Jeremia 30:1-12 Hoop voor Israël en Juda 1

Jeremia 22:1-10 1

Jeremia 32:26-35 De akker in Anatot 3

Jeremia 1:11-19 2

Jeremia 51:1-13 1

Jeremia 22:11-20 2

Jeremia 18:13-23 Bij de pottenbakker 2

Jeremia 52:23-34 De verwoesting van Jeruzalem 3

Jeremia 12:1-10 1

Jeremia 41:10-18 2

Jeremia 5:22-31 Onrecht en dwaasheid in Juda 3

Jeremia 8:13-23 2

Jeremia 48:1-16 Profetie over Moab 1

Jeremia 33:1-11 Belofte van herstel 1

Jeremia 2:1-12 Ontrouw van Israël en Juda 1

Jeremia 30:13-24 Hoop voor Israël en Juda 2

Jeremia 7:23-34 Straf voor Juda's godsdienstige pr...

Jeremia 31:29-40 3

Jeremia 17:15-27 2

0Shares