Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou schijnt de HEER, Zijn luister is boven jou zichtbaar. Volken laten zich leiden door jouw licht, koningen door de glans van je schijnsel.
Open je ogen, kijk om je heen:
ze stromen in drommen naar je toe; je zonen komen van ver, je dochters worden op de heup gedragen. Je zult stralen van vreugde als je het ziet, je hart zal van blijdschap overslaan. De schatten van de zee zullen je toevallen, de rijkdom van vreemde volken valt je in de schoot. Een vloed van kamelen zal je land overspoelen, jonge kamelen uit Midjan en Efa. Uit Seba komen ze in groten getale, beladen met wierook en goud. Zij verkondigen de roemrijke daden van de HEER. Alle schapen en geiten van Kedar worden voor jou bijeengedreven, Nebajots rammen staan je ter beschikking; ze zijn weer welkom als offer op Mijn altaar. Mijn tempel zal Ik in alle luister herstellen. Wie zijn het die daar zweven als een wolk, die komen aanvliegen als duiven naar hun til? De kustlanden hebben hun hoop op Mij gevestigd. De schepen uit Tarsis gaan voorop om je kinderen van verre terug te brengen; ze hebben zilver en goud bij zich ter ere van de HEER, je God, de Heilige van Israël, die jou deze luister heeft verleend.
Vreemdelingen zullen je muren herbouwen, hun koningen staan je ter beschikking. Ik heb je geslagen in Mijn woede, in Mijn mededogen zal Ik me over je ontfermen. Je poorten zullen nooit gesloten worden, dag en nacht zullen ze openstaan, zodat de rijkdom van vreemde volken kan binnenstromen, met de koningen die worden meegevoerd.