Maar jullie maakten plezier en vierden feest. Jullie slachtten koeien, schapen en geiten, jullie deden je te goed aan vlees en wijn. ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.’ Dit heeft de HEER van de hemelse machten tegenover mij verklaard:
‘Dit wangedrag wordt jullie, zolang je leeft, onder geen beding vergeven – zegt God, de HEER van de hemelse machten.’
Profetie over Sebna en Eljakim.
God, de HEER van de hemelse machten, zei tegen mij:
‘Ga naar Sebna, die beheerder van het paleis, en zeg:
“Wat komt u hier doen? Welke voorouders hebt u hier, dat u hier voor uzelf een graf hebt uitgehouwen?”’ (Sebna had namelijk hoog in de rotsen een laatste rustplaats voor zichzelf uitgehouwen.) ‘“Met een krachtige worp zal de HEER u wegwerpen, hoe geweldig u ook bent. Hij pakt u op, wikkelt u ineen tot een bal en werpt u naar een uitgestrekt land. Dáár zult u sterven, daarheen zullen uw praalwagens gaan. U bent een schande voor het huis van uw meester. Daarom ontneem Ik u uw ambt en beroof u van uw post.
Op die dag zal Ik Mijn dienaar Eljakim, de zoon van Chilkia, ontbieden. Ik zal hem met uw gewaad kleden en hem uw gordel omdoen; uw macht draag Ik aan hem over. Hij zal als een vader zijn voor de inwoners van Jeruzalem en het volk van Juda. Ik zal hem de sleutel overhandigen van het huis van David; wanneer hij opendoet, kan niemand sluiten, wanneer hij sluit, kan niemand openen. Ik zal hem bevestigen, als een pin in stevige grond; voor zijn familie zal hij als een erezetel zijn.”’
Het hele gewicht van zijn familie, de hele stamboom, zal aan hem gaan hangen:
al het kleine vaatwerk, van schalen tot kruiken. Op die dag – spreekt de HEER van de hemelse machten – zal de pin in stevige grond losraken. De hele last die eraan hangt, komt omlaag, alles valt en gaat te gronde. De HEER heeft gesproken.