Op die dag zullen de Egyptenaren op vrouwen lijken:
ze sidderen van angst voor de dreigende hand die de HEER van de hemelse machten tegen hen opheft. Telkens als Juda ter sprake komt, zal Egypte door schrik worden bevangen; wat de HEER van de hemelse machten over Egypte besloten heeft, vervult hen met angst.
Op die dag zullen er in Egypte vijf steden zijn waar men de taal van Kanaän spreekt en de HEER van de hemelse machten erkent; één ervan zal ‘Stad van de zon’ Op die dag zal er midden in Egypte een altaar voor de HEER staan en aan de grens een aan hem gewijde steen, die als teken zullen dienen om de HEER van de hemelse machten aan Egypte te herinneren. Wanneer de Egyptenaren de HEER aanroepen omdat ze onderdrukt worden, zal Hij hun een bevrijder sturen, die voor hen opkomt en hen zal bevrijden. Zo zal de HEER zich aan Egypte laten kennen. Op die dag zullen de Egyptenaren de HEER erkennen, Hem dienen met vredeoffers en graanoffers, Hem geloften doen en die inlossen. De HEER zal hen slaan en hen helen; zij zullen naar Hem terugkeren, Hij zal hun gebeden verhoren en hen genezen.
Op die dag zal er een weg lopen van Egypte naar Assyrië. Dan zullen de Assyriërs naar Egypte komen en de Egyptenaren naar Assyrië, en samen zullen zij de HEER dienen. Op die dag zal Israël zich als derde bij Egypte en Assyrië voegen, tot zegen voor de hele wereld. Want de HEER van de hemelse machten zal hen zegenen met de woorden:
‘Gezegend is Egypte, Mijn volk, en Assyrië, werk van Mijn handen, en Israël, Mijn bezit.’