Hoogmoedigen beschuldigen mij vals, maar ik volg Uw regels, met heel mijn hart, gevoelloos als vet is hun hart, maar ik verheug mij in Uw wet.
Het was goed voor mij dat ik vernederd werd, zo leerde ik Uw wetten kennen. Goed voor mij is de wet uit Uw mond, beter dan een schat aan goud en zilver.
Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd, schenk mij inzicht, dan leer ik Uw geboden. Wie U vrezen zien mij met blijdschap, in Uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
Ik weet het, HEER, Uw voorschriften zijn rechtvaardig, en U vernederde mij in Uw trouw. Moge Uw liefde mij vertroosten, zoals U aan Uw dienaar hebt beloofd.
Heb mededogen met mij, en ik zal leven, Uw wet verheugt mij. Laat de hoogmoedigen beschaamd staan, zij doen mij kwaad met hun leugens, maar ik overdenk Uw regels.
Laat mijn vriend zijn wie U vreest en Uw richtlijnen kent. Laat mij volmaakt naar Uw wetten leven, dan zal ik niet beschaamd staan.
Mijn ziel smacht naar de redding die U brengt, in Uw woord heb ik mijn hoop gesteld. Mijn ogen smachten naar Uw belofte, wanneer zult U mij troosten?
Al schrompel ik weg als een leren zak in de rook, Uw wetten vergeet ik niet. Hoeveel dagen nog telt het leven van Uw dienaar, wanneer zult U mijn vervolgers berechten?