Loof, dienaars van de HEER, loof de naam van de HEER. De naam van de HEER zij geprezen van nu tot in eeuwigheid. Van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, zij geloofd de naam van de HEER.
Verheven boven alle volken is de HEER, verheven boven de hemel Zijn luister. Wie is gelijk aan de HEER, onze God, die hoog daar boven Zijn woning heeft, die Zijn oog richt naar beneden, wie in de hemel en op de aarde?
Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert. Hij laat hem wonen bij hooggeplaatsten, bij de hoogsten van Zijn volk. De onvruchtbare vrouw laat Hij wonen in het huis, een vrolijke moeder van kinderen.
Halleluja!