Bij U, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande, red en bevrijd mij, doe mij recht, hoor mij en kom mij te hulp.
Wees de rots waarop ik kan wonen, waar ik altijd heen kan gaan. U hebt mijn redding bevolen, mijn rots en mijn burcht, dat bent U.
Mijn God, bevrijd mij uit de hand van schurken, uit de greep van wrede onderdrukkers. U bent mijn enige hoop, HEER, mijn God, van jongs af vertrouw ik op U. Al vanaf mijn geboorte steun ik op U, al in de moederschoot was U het die mij droeg, U wil ik altijd loven.
Voor velen ben ik een teken, U bent mijn veilige schuilplaats. Heel de dag is mijn mond vervuld van Uw lof en Uw luister.
Verstoot mij niet nu ik oud word, verlaat mij niet nu mijn kracht bezwijkt. Mijn vijanden spreken over mij, ze loeren op mij en spannen samen, ze zeggen:
‘God heeft hem verlaten, jaag hem op, grijp hem, niemand die hem redt.’
God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig te hulp, laat mijn tegenstanders van schaamte bezwijken, wie mijn ongeluk zoeken, met schande worden bedekt.