Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in een stad die Betsaïda heet. Maar de mensen kwamen het te weten en volgden Hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte Hij weer gezond. De dag liep ten einde. De twaalf kwamen naar Hem toe en zeiden:
‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omgeving gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ Maar Hij zei tegen hen:
‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden:
‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen Zijn leerlingen:
‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak Hij het brood en gaf het met de vissen aan Zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.