Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van Hem komt mijn redding. Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen.
Hoe lang nog vallen jullie aan op één man en bedreigen jullie hem met de dood? Hij is als een muur die omvalt, als een wal die op instorten staat.
Zij willen hem van zijn hoogte storten, de leugen is hun lust en hun leven, een zegenwens ligt op hun lippen, maar in hun hart verbergt zich een vloek.
Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen, van Hem blijf ik alles verwachten. Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, ik zal niet wankelen.
Bij God is mijn redding en eer, mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God. Vertrouw op Hem, mijn volk, te allen tijde, open voor Hem uw hart, God is onze schuilplaats.
Niets dan lucht zijn de kinderen van Adam, niets dan een leugen de mensenkinderen, in de weegschaal gaan zij omhoog, samen zijn zij lichter dan lucht.
Vertrouw niet op geweld, op iets vluchtigs als geroofd bezit, ook al groeien geld en goed, houd je hart ervan vrij.
Eenmaal heeft God gesproken, tweemaal heb ik het gehoord:
‘De macht is aan God.’ Bij U, Heer, is ontferming, U beloont ieder mens naar zijn daden.