Intussen zeiden de leerlingen tegen Jezus:
‘Rabbi, U moet iets eten.’ Maar Hij zei:
‘Ik heb voedsel dat jullie niet kennen.’ ‘Zou iemand Hem iets te eten gebracht hebben?’ zeiden ze tegen elkaar. Maar Jezus zei:
‘Mijn voedsel is:
de wil doen van Hem die Mij gezonden heeft en Zijn werk voltooien. Jullie zeggen toch:
“Nog vier maanden en dan komt de oogst”? Ik zeg jullie:
kijk om je heen, dan zie je dat de velden rijp zijn voor de oogst! De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren. Hier is het gezegde van toepassing:
De een zaait, de ander maait. Ik stuur jullie erop uit om een oogst binnen te halen waarvoor je geen moeite hebt hoeven doen; dat hebben anderen gedaan en jullie maken hun werk af.’
In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in Hem door het getuigenis van de vrouw:
‘Hij weet alles van me.’ Ze gingen naar Hem toe en vroegen Hem bij hen te blijven. Toen bleef Hij nog twee dagen. Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat Hij zei; ze zeiden tegen de vrouw:
‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben Hem zelf gehoord en we weten dat Hij werkelijk de Redder van de wereld is.’