Daarop zeiden een paar leerlingen tegen elkaar:
‘Wat betekent wat Hij nu zegt:
“Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? En:
“Ik ga naar de Vader”? Wat betekent “nog een korte tijd”? Wat bedoelt Hij toch?’ Jezus begreep dat ze Hem iets wilden vragen. Hij zei:
‘Proberen jullie te begrijpen wat Ik bedoelde met “Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? Waarachtig, Ik verzeker jullie:
je zult huilen en weeklagen, terwijl de wereld blij zal zijn. Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen. Ook een vrouw die baart heeft het zwaar als haar tijd gekomen is, maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens ter wereld is gekomen. Jullie hebben nu verdriet, maar Ik zal jullie terugzien, en dan zul je blij zijn, en niemand zal je je vreugde afnemen. Dan hoeven jullie Mij niets meer te vragen. Maar Ik verzeker jullie:
wat je de Vader ook vraagt in Mijn naam–Hij zal het je geven. Tot nu toe hebben jullie niets in Mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volmaakt zijn. Ik heb jullie dit alles in beelden verteld, maar er komt een tijd dat Ik niet meer in beelden spreek, maar jullie zonder omwegen over de Vader vertel. Als je dan iets vraagt in Mijn naam, hoef Ik het niet meer namens jullie aan de Vader te vragen, want de Vader zelf heeft jullie lief, omdat jullie Mij liefhebben en geloven dat Ik van God ben gekomen. Ik ben bij de Vader vandaan gegaan en naar de wereld gekomen, nu verlaat Ik de wereld weer en ga Ik terug naar de Vader.’