Wees mij genadig, God, wees mij genadig, want bij U is mijn leven geborgen. In de schaduw van Uw vleugels zal ik schuilen, tot het doodsgevaar is geweken.
Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God, die mij beschermt. Uit de hemel zal Hij hulp sturen, wie mij bedreigt wordt smadelijk verjaagd. Ja, God stuurt mij Zijn liefde en trouw.
Tussen leeuwen moet ik liggen, tussen dieren die mensen verslinden, hun tanden zijn speren en pijlen, hun tong is een geslepen zwaard.
Verhef U boven de hemelen, God, laat Uw glorie heel de aarde vervullen.
Ze hadden een net op mijn weg gespannen, mijn voeten raakten erin verstrikt, ze hadden voor mij een kuil gegraven, maar vielen er zelf in.
Mijn hart is gerust, o God, mijn hart is gerust, ik wil voor U zingen en spelen. Ontwaak, mijn ziel, ontwaak met harp en lier, ik wil het morgenrood wekken.
U, Heer, zal ik loven onder de volken, over U zingen voor alle naties. Hemelhoog is Uw liefde, tot aan de wolken reikt Uw trouw. Verhef U boven de hemelen, God, laat Uw glorie heel de aarde vervullen.