Ook enkele rondtrekkende Joodse geestenbezweerders probeerden boze geesten uit te drijven door het uitspreken van de naam van de Heer Jezus. Ze zeiden:
‘Ik bezweer jullie bij Jezus, die door Paulus wordt verkondigd!’ Het waren de zeven zonen van Skevas, een Joodse hogepriester, die dit deden. Maar de boze geest gaf hun ten antwoord:
‘Jezus ken ik, en Paulus ook, maar wie zijn jullie?’ De man die door de boze geest bezeten was, sprong op hen af en ging hen met zo veel geweld te lijf dat ze naakt en gewond uit het huis wegvluchtten. Alle Joodse en Griekse inwoners van Efeze hoorden van dit voorval, dat hen met diep ontzag vervulde; allen prezen en eerden de naam van de Heer Jezus. Veel nieuwe gelovigen kwamen in het openbaar hun praktijken opbiechten. Onder hen waren ook velen die magie hadden bedreven, maar die nu hun boekrollen verzamelden en publiekelijk verbrandden. Toen de waarde ervan werd berekend, kwam men uit op een bedrag van vijftigduizend zilverstukken. Zo zegevierde het woord van de Heer en vond het steeds meer gehoor.