Johannes 16:1-16 De haat van de wereld 2

Dit alles heb Ik tegen jullie gezegd om te voorkomen dat jullie je geloof verliezen. Jullie zullen uit de synagoge gezet worden, en er komt zelfs een tijd dat iedereen die jullie doodt, meent daarmee God te dienen. Maar ze doen dat omdat ze de Vader en Mij niet kennen. Ik zeg jullie dit nu, en wanneer die tijd komt zullen jullie denken aan wat Ik gezegd heb. Ik heb dit niet al eerder verteld omdat Ik nog bij jullie was. Nu ga Ik weg, naar Hem die Mij gezonden heeft, maar niemand van jullie vraagt:

0Shares
Lees meer ...

Johannes 16:17-28 De haat van de wereld 3

Daarop zeiden een paar leerlingen tegen elkaar: ‘Wat betekent wat Hij nu zegt: “Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? En: “Ik ga naar de Vader”? Wat betekent “nog een korte tijd”? Wat bedoelt Hij toch?’ Jezus begreep dat ze Hem iets wilden vragen. Hij zei:

0Shares
Lees meer ...

Johannes 16:29-33 – 17:1-8 De haat van de wereld 4

Toen zeiden de leerlingen: ‘Ja, nu spreekt U rechtstreeks en niet in beelden. Nu begrijpen we dat U alles weet en dat niemand U iets hoeft te vragen, nu geloven we dat U van God bent gekomen.’ Jezus vroeg: ‘Nu geloven jullie? Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en Mij alleen achterlaat. Maar Ik ben niet alleen, want de Vader is bij Mij. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen.’

0Shares
Lees meer ...

Johannes 17:9-26 De haat van de wereld 5

Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die U Mij hebt gegeven, omdat zij van U zijn –alles wat van Mij is, is van U, en alles wat van U is, is van Mij–en omdat in hen Mijn grootheid zichtbaar geworden is. Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door Uw naam, de naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals Wij één zijn. Zolang Ik bij hen was heb ik hen door Uw naam, die U Mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. Nu kom Ik naar U toe, en Ik zeg dit terwijl Ik nog in de wereld ben,

0Shares
Lees meer ...

Johannes 18:1-11 Jezus gevangengenomen en verhoord 1

Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging Hij met Zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep Hij een olijfgaard in, met Zijn leerlingen. Judas, Zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met Zijn leerlingen samengekomen. Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de Farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns.

0Shares
Lees meer ...

Johannes 18:12-24 Jezus gevangengenomen en verhoord 2

De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden Hem. Ze brachten Hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester en hij was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk.’ Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, maar Petrus bleef buiten bij de poort staan.

0Shares
Lees meer ...

Johannes 18:25-40 Jezus gevangengenomen en verhoord 3

Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van Hem?’ vroegen ze. ‘Nee, ‘ontkende Petrus, ‘ik niet.’ Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij Hem was in de olijfgaard?’ Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan. Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ Ze antwoordden:

0Shares
Lees meer ...

Johannes 19:1-16 Jezus gevangengenomen en verhoord 4

Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op Zijn hoofd en deden Hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar Hem toe en zeiden: ‘Leve de Koning van de Joden!’, en ze sloegen Hem in het gezicht. Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal Hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van Zijn schuld heb gevonden.’ Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is Hij, de mens, ‘zei Pilatus. Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars Hem zagen begonnen ze te schreeuwen: ‘Kruisig Hem, kruisig Hem!’ Toen zei Pilatus:

0Shares
Lees meer ...

Johannes 19:17-30 Jezus gekruisigd en begraven 1

Zij voerden Jezus weg; Hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze Hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, Koning van de Joden’. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “Koning van de Joden” schrijven, maar “Deze man heeft beweerd:

0Shares
Lees meer ...

Johannes 19:31-42 Jezus gekruisigd en begraven 2

Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat Hij al gestorven was. Daarom braken ze Zijn benen niet.

0Shares
Lees meer ...