Niet lang daarna ging Jezus naar een stad die Naïn heet, en Zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee. Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een weduwe. Een groot aantal mensen vergezelde haar. Toen de Heer haar zag, werd Hij door medelijden bewogen en zei tegen haar:
‘Weeklaag niet meer.’ Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan–de dragers bleven stilstaan–en zei:
‘Jongeman, Ik zeg je:
sta op!’ De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden:
‘Een groot profeet is onder ons opgestaan, ‘en:
‘God heeft zich om Zijn volk bekommerd!’ Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.