Hoe lieflijk is Uw woning, HEER van de hemelse machten. Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven van de HEER. Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God.
Zelfs de mus vindt een huis en de zwaluw een nest waarin ze haar jongen neerlegt, bij Uw altaren, HEER van de hemelse machten, mijn Koning en mijn God. Gelukkig wie wonen in Uw huis, gedurig mogen zij U loven.
Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar U. Trekken zij door een dal van dorheid, het verandert voor hen in een oase; rijke zegen daalt als regen neer. Steeds krachtiger gaan zij voort om in Sion voor God te verschijnen.
HEER, God van de hemelse machten, hoor mijn gebed, luister naar mij, God van Jakob.
God, ons schild, zie naar ons om, sla goedgunstig het oog op Uw gezalfde. Beter één dag in Uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten, beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen.
Want God, de HEER, is een zon en een schild. Genade en glorie schenkt de HEER, Zijn weldaden weigert Hij niet aan wie onbevangen op weg gaan. HEER van de hemelse machten, gelukkig de mens die op U vertrouwt.