Intussen had er zich een enorme menigte verzameld. De mensen verdrongen elkaar, maar Hij richtte zich eerst tot Zijn leerlingen:
‘Hoed je voor de zuurdesem, dat wil zeggen de huichelarij van de Farizeeën. Niets is verborgen dat niet onthuld zal worden, en niets is geheim dat niet bekend zal worden. Alles wat jullie in het duister zeggen, zal in het licht worden gehoord, en wat jullie binnenskamers in iemands oor fluisteren, zal vanaf de daken bekend worden gemaakt. Tegen jullie, Mijn vrienden, zeg Ik:
wees niet bang voor degenen die het lichaam kunnen doden, maar niet tot iets ergers in staat zijn. Ik zal jullie zeggen voor wie je bang moet zijn. Wees bang voor Hem die de macht heeft om iemand niet alleen te doden maar ook in de Gehenna te werpen. Ja, Ik zeg jullie, wees bang voor Hem! Wat kosten vijf mussen? Bijna niets. Toch wordt er niet één door God vergeten. Zelfs de haren op jullie hoofd zijn alle geteld. Wees niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. Ik zeg jullie:
iedereen die Mij erkent bij de mensen, zal ook door de Mensenzoon worden erkend bij de engelen van God. Maar wie Mij verloochent bij de mensen, zal verloochend worden bij de engelen van God. En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest zal niet worden vergeven. Wanneer ze jullie voor de synagogen en de autoriteiten en het gerecht slepen, vraag je dan niet bezorgd af hoe of waarmee je je moet verdedigen of wat je moet zeggen, want de heilige Geest zal jullie op dat moment ingeven wat je moet zeggen.’