Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag:
‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Ze antwoordden:
‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ Hij zei tegen hen:
‘En wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde:
‘De door God gezonden Messias.’ Hij beval hun op strenge toon dat tegen niemand te zeggen. Hij zei:
‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.’
Tegen allen zei Hij:
‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden. Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schade toebrengt? Wie zich schaamt voor Mij en Mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer Hij komt in de stralende luister die Hemzelf, de Vader en de heilige engelen omgeeft. Ik verzeker jullie dat sommigen die hier aanwezig zijn niet zullen sterven voor ze het koninkrijk van God hebben gezien.’