Hij ging naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, waar Hij de inwoners steeds op sabbat onderwees. Ze waren diep onder de indruk van Zijn onderricht, want Hij sprak met gezag. Er was in de synagoge iemand die bezeten was door een geest, een onreine demon, en deze schreeuwde luidkeels:
‘Aaah! Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’ Maar Jezus sprak hem streng toe en zei:
‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De demon smeet de man op de grond en ging uit hem weg zonder hem te verwonden. Allen waren verbijsterd. Ze bespraken het voorval met elkaar en zeiden:
‘Wat zijn dat voor dingen die Hij zegt? Hoe komt het dat Hij het gezag en de macht heeft om onreine geesten Zijn bevelen te geven zodat zij de mensen verlaten?’ Het nieuws over Hem verspreidde zich overal in de streek.