De Farizeeën en de Sadduceeën kwamen Hem op de proef stellen met de vraag hun een teken uit de hemel te tonen. Hij gaf hun daarop dit antwoord:
‘Wanneer de avond valt, zegt u:
“Morgen mooi weer, want de hemel kleurt rood.” En ‘s ochtends:
“Storm op til, want het rood aan de hemel is dreigend.” De aanblik van de hemel weet u wel te duiden, en de tekenen van de tijd niet? Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van Jona.’ Zo liet Hij hen staan en vertrok. De leerlingen voeren naar de overkant, maar waren vergeten brood mee te nemen. Dus toen Jezus tegen hen zei:
‘Wees terdege op je hoede voor de zuurdesem van de Farizeeën en de Sadduceeën, ‘ begonnen ze er met elkaar over te praten dat ze geen brood hadden meegenomen. Jezus merkte het en zei:
‘Kleingelovigen, waarom bespreken jullie met elkaar dat je geen brood bij je hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en herinneren jullie je ook de vijf broden voor de vijfduizend niet, en hoeveel manden jullie weer ophaalden? En ook niet de zeven broden voor de vierduizend en hoeveel manden jullie toen weer ophaalden? Hoe is het mogelijk dat jullie niet begrijpen dat Ik het niet over brood had? Wees op je hoede voor de zuurdesem van de Farizeeën en de Sadduceeën!’ Toen begrepen ze dat Hij niet bedoelde dat ze op hun hoede moesten zijn voor de zuurdesem in het brood, maar voor het onderricht van de Farizeeën en de Sadduceeën.