De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, Hem tegemoet, terwijl ze riepen:
‘Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer, de Koning van Israël.’ Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat:
‘Vrees niet, Sion, je Koning is in aantocht, en Hij zit op een ezelsveulen.’ Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over Hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. De mensen die erbij waren geweest toen Hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood opwekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen. Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat ze gehoord hadden dat Hij dit wonderteken had gedaan. En de Farizeeën zeiden tegen elkaar:
‘Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter Hem aan.’