Toen Gallio proconsul van Achaje was, keerden de Joden zich echter gezamenlijk tegen Paulus en daagden hem voor het gerecht. Ze namen hem mee naar Gallio en zeiden:
‘Deze man haalt de mensen over om God te vereren op een wijze die in strijd is met de wet.’ Nog voordat Paulus daarop kon reageren, zei Gallio tegen de Joden:
‘Als er sprake was van een misdrijf of een ernstige vorm van wangedrag, zou ik uw aanklacht uiteraard ontvankelijk hebben verklaard, maar aangezien het een geschil betreft over woorden en namen en uw eigen wet, moet u zelf maar zien wat u doet; over die zaken wil ik geen recht spreken.’ En hij liet hen uit de rechtszaal verwijderen. Toen grepen de omstanders met zijn allen Sostenes vast, een leider van de synagoge, en ranselden hem voor het gerechtsgebouw af. Gallio trok zich van dit alles echter niets aan.