Toen de Farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun:
‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen:
“Kijk, hier is het!” of:
“Daar is het!” Maar weet wel:
het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ Tegen de leerlingen zei Hij:
‘Er komt een tijd dat jullie ernaar zullen verlangen een van de dagen van de Mensenzoon te zien, maar jullie zullen die dag niet meemaken. Dan zullen de mensen tegen jullie zeggen:
“Kijk daar!” of:
“Kijk hier!” Maar doe dat niet en schenk er geen aandacht aan. Want zoals de bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen. Maar eerst moet Hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden. En zoals het eraan toeging in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon:
ze aten, ze dronken, ze huwden, ze werden uitgehuwelijkt, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging en de vloed kwam die iedereen verzwolg. Of zoals het eraan toeging in de dagen van Lot: ze aten, ze dronken, ze kochten, ze verkochten, ze plantten, ze bouwden; maar op de dag waarop Lot wegtrok uit Sodom, regende het vuur en zwavel uit de hemel en kwamen allen om. Zo zal het ook gaan op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard. Wie op die dag op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om zijn bezittingen te gaan halen, en wie op het land is moet niet naar huis terug willen gaan. Denk aan de vrouw van Lot! Wie probeert zijn leven veilig te stellen zal het verliezen, maar wie het verliest zal het behouden. Ik zeg jullie, die nacht zullen er twee in één bed liggen:
de een zal worden meegenomen, de ander achtergelaten. Van twee vrouwen die samen aan het malen zijn, zal de een worden meegenomen, de ander worden achtergelaten.’ Ze vroegen Hem:
‘Waar, Heer?’ Hij antwoordde:
‘Waar een lijk is, daar zullen de gieren zich verzamelen.’