De stem zei tegen mij:

‘Mensenkind, eet op wat je wordt voorgehouden; eet deze rol op en ga naar de Israëlieten om te profeteren.’ Ik opende mijn mond en kreeg de boekrol te eten, en de stem zei:

‘Mensenkind, vul je maag en je buik met deze rol, die Ik je geef.’ Ik at de rol op; hij was zo zoet als honing.

Daarop zei de stem tegen mij:

‘Mensenkind, ga naar de Israëlieten en breng hun Mijn woorden over. Ik stuur je niet naar een onverstaanbaar volk met een onbegrijpelijke taal, maar naar het volk van Israël. Ik stuur je niet naar een van de vele onverstaanbare volken met talen die jij niet kunt begrijpen, al zouden die zeker naar je luisteren als Ik je naar hen toe zou sturen. Maar de Israëlieten zullen niet naar je willen luisteren, omdat ze niet naar Mij willen luisteren, want heel het volk van Israël is koppig en eigenzinnig. Daarom maak Ik je even onbuigzaam als zij, en even koppig. Ik maak je harder dan steen, Ik maak je zo hard als staal; daarom hoef je voor hen niet bang te zijn, daarom mag je je niet door hen laten afschrikken, hoe opstandig ze ook zijn.’ Ook zei de stem nog:

‘Mensenkind, onthoud alles wat Ik je zal zeggen, luister er aandachtig naar. Ga naar de ballingen, naar je landgenoten, om te profeteren en zeg tegen hen:

“Dit zegt God, de HEER …” – of ze nu horen willen of niet.’

Toen hief een geest mij op, en ik hoorde achter mij een zwaar dreunend geluid:

‘De luister van de HEER zij geloofd in Zijn woning!’ Het was het geluid van de vleugels van de wezens die elkaar raakten, en van de wielen naast hen; het klonk als een hevig dreunen. De geest hief mij op en voerde mij weg. Bitter gestemd en ontdaan ging ik mee; de hand van de HEER had mij vastgegrepen. Ik kwam weer in Tel-Abib, bij de ballingen die wonen bij het Kebarkanaal. Daar zat ik zeven dagen verdoofd in hun midden.

Ezechiël als wachter aangesteld.

Toen die zeven dagen voorbij waren, richtte de HEER zich tot mij:

‘Mensenkind, Ik stel jou aan als wachter over de Israëlieten:

als je Mij hoort spreken, moet je hen namens Mij waarschuwen.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 32:1-15 1
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 32:16-24 2
0Shares