Dit zegt God, de HEER:

Ik zal zelf naar Mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen. Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo zal Ik naar Mijn schapen op zoek gaan en ze redden, uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven op een dag van dreigende, donkere wolken. Ik zal ze uit alle volken terughalen en uit alle landen bijeenbrengen, Ik zal ze naar hun eigen land laten terugkeren. Op de bergen van Israël en bij de waterstromen zal Ik ze weiden, overal in het land waar mensen wonen. Ik zal ze laten grazen op een goede weide, ook hoog in de bergen van Israël zullen ze gras vinden; op Israëls bergen zullen ze rusten op groen grasland en in een grazige weide. Ikzelf zal Mijn schapen weiden en ze laten rusten – spreekt God, de HEER. Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken – maar de vette en sterke dieren zal Ik doden. Ik zal ze weiden zoals het moet.

Wat jullie betreft, Mijn schapen, dit zegt God, de HEER:

Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere, tussen rammen en bokken. Is het jullie niet genoeg dat jullie op de beste weide grazen? En dat jullie vertrappen wat er van het gras nog over is? Dat jullie het heldere water opdrinken en de rest met jullie poten troebel maken? Mijn schapen moeten eten van wat jullie hebben vertrapt, en drinken van wat jullie met je poten troebel hebben gemaakt. Daarom – dit zegt God, de HEER over jullie:

Ik zal rechtspreken tussen de vette en de magere schapen.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 36:26-38 3
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 28:16-26 2
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 30:15-26 2
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
0Shares