Als Ik tegen een slecht mens zeg dat hij sterven zal en je waarschuwt hem niet, je zegt niets om hem te waarschuwen voor de goddeloze weg die hij is ingeslagen, niets om zijn leven te redden – dan is hij weliswaar een slecht mens die sterft doordat hij zelf schuldig is, maar Ik zal jou voor zijn dood ter verantwoording roepen. Als je een slecht mens daarentegen waarschuwt en hem zegt dat hij tot inkeer moet komen en hij gaat toch voort op zijn goddeloze weg, dan is hij zelf schuldig aan zijn dood, maar zul jij het er levend afbrengen. Als een goed mens zich niet langer rechtvaardig gedraagt maar onrecht doet, en als Ik hem dan ten val breng, zal hij sterven als jij hem niet waarschuwt. Hij zal sterven als gevolg van zijn zondig gedrag, en zijn goede daden zullen niet meer tellen, maar Ik zal jou voor zijn dood ter verantwoording roepen. En als je een goed mens voorhoudt dat hij niet moet zondigen en hij zondigt niet, dan blijft hij zeker in leven omdat hij zich heeft laten waarschuwen, en ook jij zult het er levend afbrengen.’

De val van Jeruzalem aangekondigd.

Op die plaats werd ik opnieuw door de hand van de HEER gegrepen, en Hij zei tegen mij:

‘Sta op, ga naar buiten, naar het dal, want daar wil Ik met je spreken.’ Ik deed wat me gezegd was. Toen ik in het dal kwam stond daar de stralende verschijning van de HEER, die ik ook bij het Kebarkanaal gezien had, en weer wierp ik mij voorover op de grond. Er voer een geest in mij die me weer op deed staan, en de HEER zei tegen mij:

‘Mensenkind, ga naar binnen, sluit je op in je huis. Je wordt er met touwen vastgebonden, zodat je niet meer naar buiten kunt gaan om je tussen de mensen te begeven. Ik zal ervoor zorgen dat je tong aan je gehemelte vastkleeft, zodat je stom zult zijn. Je mag hen niet meer waarschuwen, want ze zijn hoe dan ook opstandig. Maar wanneer Ik me opnieuw tot je richt zul je weer kunnen spreken, en dan moet je tegen hen zeggen:

“Dit zegt God, de HEER …” – en wie dan luistert, die luistert, en wie niet luistert, die luistert maar niet:

het is immers een opstandig volk.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 30:15-26 2
Ezechiël 36:26-38 3
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
0Shares