In het negende jaar, op de tiende dag van de tiende maand, richtte de HEER zich tot mij:

‘Mensenkind, schrijf op welke dag het is, de precieze datum, want vandaag is het de dag dat de koning van Babylonië het beleg voor Jeruzalem heeft geslagen. Vertel dit opstandige volk een verhaal, zeg tegen hen:

“Dit zegt God, de HEER:

Zet de kookpot op en giet er water in. Vul de pot met vlees, met schenkel en schouderstuk, met de mooiste stukken en de beste bouten. Neem het vetste dier uit de kudde, stapel hout op onder de pot, laat het water koken en zieden, laat de bouten sudderen.

Daarom – dit zegt God, de HEER:

Wee de bloedstad! Een pot met aangekoekt vuil is zij, een pot waar het vuil niet vanaf gaat; haal de stukken vlees er een voor een uit – er is geen lot op de stad gevallen. Het bloed dat ze vergoten heeft, is nog niet verdwenen. Op een kale rots blijft het liggen, ze heeft het niet laten weglopen over de aarde, waar het in de grond kan verdwijnen. Opdat Mijn toorn kan opkomen, opdat Ik het bloed kan wreken, heb Ik het op de kale rots laten liggen, waar het niet kan worden toegedekt.

Daarom – dit zegt God, de HEER:

Wee de bloedstad! Ikzelf zal een groot vuur aanleggen. Zorg voor veel brandhout, steek het vuur aan, laat het vlees verbranden, het vocht verkoken en de botten verkolen. Laat de pot leeg op het vuur staan, zodat hij heet wordt en het koper gaat gloeien, om alle onreinheid in de pot te laten wegsmelten en het vuil te laten verdwijnen. Maar al die moeite zal vergeefs zijn:

het vele vuil wil er niet af, het wordt door het vuur niet weggebrand. Jouw onreinheid is je schande; omdat je niet rein bent geworden toen Ik je wilde reinigen, zul je van je onreinheid niet meer worden gezuiverd voordat Ik Mijn woede op je heb gekoeld. Ik, de HEER, heb gesproken, en zo zal het gebeuren, zo zal Ik het doen. Ik zal je niet ontzien, Ik zal geen medelijden tonen, Ik zal geen berouw krijgen. Naar je daden zul je worden beoordeeld. Zo spreekt God, de HEER.”’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 36:26-38 3
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 30:15-26 2
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 32:1-15 1
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2
Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
0Shares