Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van Hem?’ vroegen ze. ‘Nee, ‘ontkende Petrus, ‘ik niet.’ Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei:
‘Maar ik heb toch gezien dat je bij Hem was in de olijfgaard?’ Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.
Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg:
‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ Ze antwoordden:
‘Als Hij geen misdadiger was, zouden we Hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ Pilatus zei:
‘Neem Hem dan mee, en veroordeel Hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen:
‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin Hij aanduidde welke dood Hij sterven zou.
Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg Hem:
‘Bent U de Koning van de Joden?’ Jezus antwoordde:
‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over Mij gezegd?’ ‘Ik ben toch geen Jood, ‘antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en Uw hogepriesters hebben U aan mij uitgeleverd–wat hebt U gedaan?’ Jezus antwoordde:
‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als Mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden Mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat Ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar Mijn koninkrijk is niet van hier.’ Pilatus zei:
‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat Ik koning ben, ‘zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat Ik zeg.’ Hierop zei Pilatus:
‘Maar wat is waarheid?’
Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb geen schuld in Hem gevonden, ‘zei hij. ‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat–wilt u dat ik de Koning van de Joden vrijlaat?’ Toen begon iedereen te schreeuwen:
‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een misdadiger.