Toen mat hij de poort, vanaf de dakhoek van een wachtvertrek tot aan de dakhoek van het tegenoverliggende wachtvertrek:
25 el breed. De toegangen tot de wachtvertrekken lagen tegenover elkaar. Hij mat de muurpijlers:
60 el. De voorhof sloot aan op de muurpijlers van de poort. De afstand van de buitenste toegang tot de voorhal aan de binnenkant van de poort bedroeg 50 el. In de wachtvertrekken en op hun muurpijlers, binnen in de poort, waren overal tralievensters aangebracht. Ditzelfde gold ook voor de voorhallen:
vensters rondom aan de binnenkant. En alle muurpijlers waren voorzien van palmetten.
De buitenhof.
Toen bracht de man me naar de buitenhof. Daaromheen liep een strook plaveisel waaraan dertig zijhallen lagen. Dit was de lage geplaveide omloop. Hij lag naast de poortgebouwen, en was net zo breed als de poortgebouwen diep waren. De man mat de afstand vanaf de benedenpoort tot aan de buitenkant van de binnenhof, en die bedroeg 100 el, zowel naar het oosten als naar het noorden.
De noordpoort.
Ook van de noordelijke poort van de buitenhof mat hij de lengte en de breedte. Net als de eerste poort had deze poort drie wachtvertrekken aan weerskanten, muurpijlers en een voorhal, en was hij 50 el lang en 25 el breed. Ook de vensters, de voorhal en de palmetten hadden dezelfde maten als die van de oostpoort. Zeven treden leidden ernaartoe, en daartegenover bevond zich de voorhal. Tegenover de noordelijke poort was er een poort naar de binnenhof, net als tegenover de oostelijke poort. Hij mat de afstand van poort tot poort, en die bedroeg 100 el.
De zuidpoort.
Toen nam de man me mee naar de zuidkant. Ook daar was een poort, op het zuiden. Hij mat de muurpijlers en de voorhal; de poort had dezelfde afmetingen als de andere poorten. De poort had net zulke vensters rondom en in de voorhal als de andere poorten. Hij was 50 el lang en 25 el breed. Zeven treden leidden ernaartoe, en daartegenover bevond zich de voorhal. Op de muurpijlers aan weerskanten waren palmetten aangebracht.