Toen vroegen ze:
‘Welk wonderteken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat:
“Brood uit de hemel heeft Hij hun te eten gegeven.”‘ Maar Jezus zei:
‘Waarachtig, Ik verzeker u:
niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. ‘Ik ben het brood dat leven geeft, ‘zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u me gezien. Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft. Dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft:
dat Ik niemand van wie Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat Ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. Dit wil Mijn Vader:
dat iedereen die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat Ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.’