Toen het feest al halverwege was, ging Jezus naar de tempel en Hij gaf er onderricht. De Joden waren verbaasd:
‘Hoe weet Hij dat allemaal, terwijl Hij geen opleiding heeft gehad?’ Jezus zei:
‘Wat Ik onderwijs heb Ik niet van Mijzelf, maar van Hem die Mij gezonden heeft. Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of Mijn leer van God komt of dat Ik namens Mezelf spreek. Wie namens zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand. U hebt van Mozes toch de wet gekregen? Maar niemand houdt zich aan de wet. Waarom probeert u Mij te doden?’ ‘U bent bezeten!’ riepen de mensen. ‘Wie probeert U dan te doden?’ Jezus antwoordde:
‘Eén ding heb Ik gedaan, en u staat allemaal versteld. Nu heeft Mozes u de besnijdenis gegeven–niet dat die van Mozes komt, ze komt van de aartsvaders–en u besnijdt ook op sabbat. Als er op sabbat besneden wordt omdat anders de wet van Mozes wordt overtreden, waarom bent u dan kwaad wanneer Ik op sabbat iemand helemaal gezond maak? Ga in uw oordeel niet op de schijn af, maar laat uw oordeel rechtvaardig zijn.’