De man mat de tempel, en die was 100 el lang. Ook het plein en het gebouw met zijn muren waren samen 100 el lang, en de gevel van de tempel aan de oostkant van het plein was 100 el breed. Hij mat de lengte van het gebouw aan de achterzijde van het plein, en de galerijen aan weerskanten:
ook 100 el.
Inrichting van de tempel.
In de grote zaal binnen in de tempel, in de voorhallen aan de binnenhof, bij de drempels, de tralievensters, de galerijen aan drie kanten, en ook tegenover de drempels was rondom houten beschot aangebracht. Vanaf de vloer tot aan de blinde vensters, en tot boven de ingang van de tempel, aan de binnen- en de buitenkant van de tempel, op de hele muur, bevonden zich overal panelen, zowel binnen als buiten.
Ook waren er cherubs en palmetten, de palmetten tussen de cherubs in. Elke cherub had twee gezichten, een mensengezicht dat naar de ene palmet keek en een leeuwenmuil die naar de andere palmet keek. Zo was het overal in de hele tempel. Cherubs en palmetten waren aangebracht op de muur van de grote zaal vanaf de vloer tot boven de ingang. De grote zaal had een vierkante deurpost; de voorkant van het heilige zag er net zo uit. Het altaar was van hout, 3 el hoog en 2 el lang, met hoekpunten, en ook de zijkanten waren over de hele lengte van hout. De man zei tegen mij:
‘Dit is de tafel die gereedstaat voor de HEER.’ Er waren twee dubbele deuren naar de grote zaal en ook naar het heilige. Elke deur had twee deurvleugels, twee draaiende deurvleugels voor de ene deur en twee voor de andere. Op de deuren van de grote zaal waren cherubs en palmetten aangebracht, net als op de muren. Buiten, vóór de voorhal, liep een houten hekwerk. Er waren tralievensters en palmetten aan de beide zijmuren van de voorhal aangebracht. De tempel had steunribben en hekwerken.