Verbrand dan de stier voor het reinigingsoffer op de daartoe bestemde plek in het tempelcomplex, buiten het heiligdom.
Op de tweede dag bied je een bok zonder enig gebrek als reinigingsoffer aan, en daarmee moeten de priesters het altaar van zonde reinigen zoals ze het reinigden met de stier. Wanneer je klaar bent met de reiniging moet je een jonge stier zonder enig gebrek en een ram zonder enig gebrek aanbieden. Bied ze de HEER aan. Dan moeten de priesters zout over ze heen strooien en ze als brandoffer offeren aan de HEER. Zeven dagen lang breng je elke dag een bok als reinigingsoffer, en de priesters moeten hetzelfde doen met een jonge stier en een ram, beide zonder enig gebrek. Zeven dagen moeten ze verzoeningsriten uitvoeren om het altaar te reinigen en in te wijden. En wanneer die dagen voorbij zijn, kunnen de priesters vanaf de achtste dag op het altaar jullie brandoffers en vredeoffers opdragen, en dat zal Mij met vreugde vervullen – spreekt God, de HEER.’