Op de eerste dag van de derde maand in het elfde jaar richtte de HEER zich tot mij:

‘Mensenkind, zeg tegen de farao, de koning van Egypte, en tegen zijn volk:

“Wie is er zo groot als jij?

Ooit was er een cipres, een ceder van de Libanon, met mooie takken, als een woud dat schaduw geeft, duizelingwekkend hoog, zijn kruin raakte de wolken. Water deed hem groeien, de oervloed maakte hem groot:

rivieren stroomden waar de ceder was geplant, vanuit de oervloed vloeide het water naar alle bomen van de aarde. Zo werd hij de hoogste van alle bomen, zo kreeg hij brede takken en lange twijgen, door al het water uit de diepte. In zijn takken nestelden de vogels van de hemel, onder zijn twijgen wierpen de wilde dieren hun jongen, en in zijn schaduw woonden vele volken. Groot was hij en mooi, met zijn lange takken, want hij had zijn wortels in veel water. Zelfs in de tuin van God was er geen ceder als hij, geen cipres met zulke takken, geen plataan met zulke twijgen, in de tuin van God was er geen boom zo mooi als hij. Ik had hem zo mooi gemaakt met zijn brede takken, en alle bomen van Eden benijdden hem, alle bomen in de tuin van God.

Daarom, zegt God, de HEER:

Omdat hij zo hoog geworden was dat zijn kruin de wolken raakte en omdat hij zich hooghartig verhief, leverde Ik hem uit aan de machtigste heerser van de wereld, die hem voor zijn goddeloosheid liet boeten. Ik verstootte hem.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2

Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1

Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok

Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1

Ezechiël 28:16-26 2

Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4

Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2

Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1

Ezechiël 32:16-24 2

Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...

Ezechiël 3:1-17 1

Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2

Ezechiël 10:1-12 1

Ezechiël 4:11-17 2

Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2

Ezechiël 46:1-11 1

Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2

Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1

Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1

Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...

Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...

Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5

Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2

Ezechiël 46:12-24 2

Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2

Ezechiël 9:1-11 1

Ezechiël 13:1-13 1

Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2

Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2

Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1

Ezechiël 27:20-36 2

Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...

Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2

Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1

Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1

Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1

Ezechiël 5:1-9 1

Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1

Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3

Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1

Ezechiël 36:1-12 1

Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...

Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2

Ezechiël 32:25-32 3

Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...

Ezechiël 10:13-22 2

Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2

Ezechiël 11:1-13 1

Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...

Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1

Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1

Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4

Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1

Ezechiël 27:1-19 1

Ezechiël 48:13-22 2

Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...

Ezechiël 28:1-15 1

Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...

Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1

Ezechiël 48:1-12 1

Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2

Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 32:1-15 1

Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4

Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...

Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2

Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...

Ezechiël 36:26-38 3

Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok

Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3

0Shares