Dit zijn de voorschriften voor de tempel; het hele gebied rondom de tempel boven op de berg is allerheiligst. Tot zover de voorschriften voor de tempel.’
Het altaar.
Dit waren de afmetingen van het altaar, in ellen van een el plus een handbreedte. De geul eromheen was 1 el diep en 1 el breed, en langs de kant liep rondom een afscheiding van 1 handspan hoog. En dit was het voetstuk van het altaar:
de onderste omgang lag 2 el boven de geul in de grond; hij was 1 el breed. De grote omgang lag 4 el boven deze kleinere omgang, en was ook 1 el breed. De offerhaard lag daar weer 4 el boven, en op de offerhaard stonden vier horens. De offerhaard mat 12 bij 12 el; hij was vierkant, met vier gelijke zijden. De grote omgang mat 14 bij 14 el, en had dus vier gelijke zijden. Er liep een geul om het altaar van 1 el, met daaromheen een afscheiding van een halve el hoog. De trap bevond zich aan de oostkant.
Inwijding van het altaar.
Toen zei Hij tegen mij:
‘Mensenkind, dit zegt God, de HEER:
Hier volgen de bepalingen voor het altaar. Op de dag dat het gereed is, klaar om er brandoffers op te offeren en er bloed tegen te gieten, moet je de Levitische priesters, die nakomelingen van Sadok zijn en die in Mijn nabijheid komen om Mij te dienen – spreekt God, de HEER -, een jonge stier geven voor een reinigingsoffer. Neem wat van zijn bloed en strijk dat aan de vier horens, aan de vier hoeken van de grote omgang van het altaar en aan de afscheiding eromheen. Zo reinig je het altaar van zonde door middel van een verzoeningsrite.