Jij moet je vernedering nu dragen, omdat de zonden van je zusters bij jouw daden verbleken; je hebt je zo veel gruwelijker misdragen dan zij dat het wel lijkt of zij onschuldig zijn. Schaam je en onderga nu je vernedering, want door jou lijken je zusters haast rechtvaardig.
Toch zal Ik hun lot ten goede keren, het lot van Sodom en haar dochters en dat van Samaria en haar dochters, en ook jouw lot zal Ik ten goede keren, net als dat van hen. Je zult vernederd worden en je schamen voor alles wat je gedaan hebt, en zij zullen daar troost uit putten. En als je zusters Sodom en Samaria met al hun dochters in ere zijn hersteld, zullen ook jij en je dochters in ere worden hersteld. Was jij het niet die in je hoogmoed steeds kwaad sprak over je zuster Sodom? Toen waren jouw wandaden nog niet aan het licht gekomen, zoals nu. Nu word je gehoond door de vrouwen van Aram en de aangrenzende landen, en door de Filistijnse vrouwen die om je heen wonen en op je neerkijken. Nu zul je moeten boeten voor je schandelijk en gruwelijk gedrag – spreekt de HEER.
Dit zegt God, de HEER:
Door je niet te houden aan ons verbond heb je je eed gebroken, en daarom zal Ik je behandelen zoals je verdient. Toch zal Ik aan dat verbond blijven denken, het verbond dat Ik met je gesloten heb in de dagen dat je nog jong was. Daarom zal Ik nu een verbond met je sluiten dat eeuwig zal duren. Als je grote en je kleine zusters weer bij je komen, zul je over je gedrag nadenken en je ervoor schamen. Je zult ze van Mij als dochters krijgen, al maken zij van het verbond geen deel uit. Als Ik Mijn verbond met jou heb gesloten, zul je beseffen dat Ik de HEER ben en overdenken wat je gedaan hebt; je zult je schamen, en zwijgen omdat je vernederd bent – maar Ik vergeef je alles wat je hebt gedaan. Zo spreekt God, de HEER.’