Met hun eigen offergaven maakte Ik hen onrein, hun eerstgeboren kinderen liet Ik hen offeren, opdat ze in ontzetting zouden beseffen dat Ik de HEER ben.” 

Spreek daarom opnieuw tegen het volk van Israël, mensenkind, zeg hun:

“Dit zegt God, de HEER:

Jullie voorouders hebben Mij ook verder nog met hun ontrouw bespot. Ik bracht hen naar het land dat Ik hun onder ede beloofd had, maar bij elke heuvel en bij iedere schaduwrijke boom die ze zagen, offerden ze hun vee en krenkten ze Mij met hun offers. Daar brachten ze hun geurige reukoffers en daar plengden ze hun wijnoffers. Ik vroeg:

‘Wat is dat toch voor plek waar jullie heen gaan om te offeren?’ Sinds die tijd wordt zo’n plek offerhoogte genoemd.” 

Zeg daarom tegen het volk van Israël:

“Dit zegt God, de HEER:

Is het niet zo dat jullie jezelf nog altijd onrein maken, net zoals jullie voorouders deden? En plegen jullie niet tot op de dag van vandaag overspel met hun afschuwelijke goden? Maken jullie jezelf niet nog altijd onrein met jullie offergaven, door je eigen kinderen als offer te verbranden en afgoden te vereren? En moet Ik Mij dan door jullie laten raadplegen, volk van Israël? Zo waar Ik leef, Ik zal Mij beslist niet door jullie laten raadplegen! Wat jullie willen, zal zeker niet gebeuren. Jullie denken dat je kunt worden als de volken die in andere landen wonen en goden van hout en steen vereren! Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER -, Ik zal jullie Koning zijn, een Koning die met sterke hand en opgeheven arm Zijn toorn over jullie uitstort. Uit de landen waarover jullie verstrooid zijn, uit de volken waartussen jullie wonen, zal Ik je bijeenbrengen en wegvoeren, met sterke hand en opgeheven arm. Ik zal Mijn toorn over jullie uitstorten en  je de woestijn van de volken injagen. Daar zullen jullie oog in oog met Mij komen te staan en zal Ik jullie aanklagen. Zoals Ik jullie voorouders in de woestijn van Egypte heb aangeklaagd, zo zal Ik ook jullie aanklagen – spreekt God, de HEER.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
0Shares