die tegen mij zei:

‘Mensenkind, sta op, dan zal Ik met je spreken.’  Terwijl deze woorden klonken, voer er een geest in mij die me weer op deed staan, en er werd opnieuw tegen mij gesproken:

‘Mensenkind, Ik stuur jou naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk dat tegen Mij in opstand is gekomen. Tot op de dag van vandaag verzetten ze zich tegen Mij, zoals ook hun voorouders hebben gedaan. Naar dat volk, dat zo halsstarrig en eigenzinnig is, stuur Ik jou. Je moet tegen hen zeggen:

“Dit zegt God, de HEER …”  En of ze nu horen willen of niet – het is immers een opstandig volk -, ze zullen weten dat er een profeet in hun midden is geweest. Maar jij, mensenkind, jij hebt van hun woorden niets te vrezen, je hoeft voor hen niet bang te zijn, al zijn ze als brandnetels en doornstruiken en belagen ze je als schorpioenen. Je hoeft je door dat volk niet te laten afschrikken of angst te hebben voor hun woorden, hoe opstandig ze ook zijn. Je moet hun laten weten wat Ik te zeggen heb, of ze nu horen willen of niet, hoe opstandig ze ook zijn. Jij, mensenkind, luister naar Mijn woorden en wees niet opstandig zoals dat volk. Doe je mond wijd open en eet wat Ik je te eten geef.’ 

Ik keek, en zag een hand die naar mij was uitgestrekt en een boekrol vasthield. Die werd voor mijn ogen uitgerold en ik zag dat hij aan beide kanten beschreven was. Dit stond erop te lezen:

Klaagliederen, en gezucht en gesteun.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...

Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2

Ezechiël 32:1-15 1

Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2

Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1

Ezechiël 28:16-26 2

Ezechiël 11:14-25 2

Ezechiël 30:15-26 2

Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4

Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3

Ezechiël 41:13-26 2

Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2

Ezechiël 13:1-13 1

Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2

Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3

Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...

Ezechiël 5:10-17 2

Ezechiël 36:13-25 2

Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2

Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3

Ezechiël 27:1-19 1

Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1

Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1

Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2

Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2

Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1

Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3

Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...

Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1

Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1

Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...

Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2

Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1

Ezechiël 31:1-11 1

Ezechiël 36:1-12 1

Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1

Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2

Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...

Ezechiël 4:11-17 2

Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1

Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...

Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4

Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok

Ezechiël 28:1-15 1

Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...

Ezechiël 46:1-11 1

Ezechiël 36:26-38 3

Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...

Ezechiël 30:1-14 1

Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok

Ezechiël 10:1-12 1

Ezechiël 48:23-35 3

Ezechiël 46:12-24 2

Ezechiël 39:1-14 1

Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2

Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4

Ezechiël 32:16-24 2

Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2

Ezechiël 32:25-32 3

Ezechiël 3:18-27 2

Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...

Ezechiël 14:1-11 1

Ezechiël 11:1-13 1

Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4

Ezechiël 13:14-23 2

Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2

Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...

Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2

Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...

0Shares