Toen Hij de tempel verliet, zei een van Zijn leerlingen tegen Hem:
‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’ Jezus zei tegen hem:
‘Die grote gebouwen die je nu ziet–wees er maar zeker van dat geen enkele steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’
Toen Hij op de Olijfberg was gaan zitten, tegenover de tempel, en Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas alleen met Hem waren, stelde Petrus Hem de vraag:
‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we herkennen dat het zover is?’ Jezus antwoordde:
‘Pas op dat niemand jullie misleidt. Want er zullen velen komen die Mijn naam gebruiken en zich voor Mij zullen uitgeven, en ze zullen veel mensen misleiden. Als jullie berichten horen over oorlog en oorlogsdreiging, wees dan niet verontrust. Die dingen moeten gebeuren, maar daarmee is het einde nog niet gekomen. Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere, overal zullen er aardbevingen en hongersnoden zijn:
dat is het begin van de weeën. Wat jullie zelf betreft:
pas goed op. Jullie zullen voor het gerecht worden gesleept en in synagogen worden gegeseld, en jullie zullen voor gouverneurs en koningen moeten verschijnen om voor hen van Mij te getuigen. Want eerst moet aan alle volken het goede nieuws worden verkondigd. Wanneer jullie worden weggevoerd om te worden uitgeleverd, maak je dan vooraf geen zorgen over wat je zult gaan zeggen; zeg wat jullie op dat tijdstip wordt ingegeven, want jullie zijn het niet die dan spreken, maar het is de heilige Geest. De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen. Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van Mijn naam, maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered.