De HEER richtte zich tot mij:

‘Mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop:

“Juda, en de Israëlieten die bij hem horen.” Neem dan nog een stuk hout en schrijf daarop:

“Jozef” – dat is het stuk hout van Efraïm – “en heel het volk van Israël dat met hem verbonden is.” Voeg die twee samen tot één geheel, zodat ze in je hand één stuk hout vormen. En als je volksgenoten je vragen:

“Wil je ons vertellen wat je hiermee bedoelt?” zeg dan:

“Dit zegt God, de HEER:

Ik neem het stuk hout van Jozef – dat van Efraïm dus – en van de stammen van Israël die met hem verbonden zijn, en Ik leg dat tegen het stuk hout van Juda aan. Ik maak er één stuk hout van, in Mijn hand zullen ze één worden.” De stukken hout waarop je geschreven hebt, moet je duidelijk zichtbaar in je hand houden, en dan zeggen:

“Dit zegt God, de HEER:

Ik haal de Israëlieten weg bij de volken waar ze terechtgekomen zijn, Ik zal ze overal vandaan bijeenbrengen en ze naar hun land laten terugkeren. Ik zal één volk van hen maken in het land en op de bergen van Israël, en één koning zal over hen allen regeren. Niet langer zullen ze uit twee volken bestaan en verdeeld zijn in twee koninkrijken. Ze zullen zich niet meer verontreinigen met hun afgoden en hun afschuwelijke misdaden, Ik zal hen van hun zondige ontrouw redden en hen reinigen. Zij zullen Mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn. David, Mijn dienaar, zal hun koning zijn, en samen zullen ze één herder hebben. Mijn regels zullen ze in acht nemen en volgens Mijn wetten zullen ze leven. Ze zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn dienaar Jakob gegeven heb, het land van jullie voorouders. Zij en hun kinderen en de kinderen van hun kinderen zullen daar voor altijd wonen, en Mijn dienaar David zal voor altijd hun vorst zijn. Ik sluit met hen een vredesverbond, een verbond dat eeuwig zal duren. Ik zal hun een vaste woonplaats geven en hen talrijk maken; Mijn heiligdom zal voor altijd in hun midden staan. Bij hen zal Ik wonen; Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn. En de volken zullen beseffen dat Ik, de HEER, Israël heilig doordat Mijn heiligdom voor altijd in hun midden is.”’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 36:26-38 3
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 46:1-11 1
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4
Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
0Shares