Je bent de weg van je zuster gegaan; haar beker zal Ik ook jou te drinken geven. Dit zegt God, de HEER:
De beker van je zuster zul je drinken, de diepe en wijde beker; een beker vol spot en hoon, tot de rand gevuld. Dronkenschap en droefheid zul je drinken, een beker van ontzetting en verbijstering – dat is de beker van je zuster Samaria. Je zult hem drinken en leegslurpen, je zult op zijn scherven bijten en er je borsten mee openhalen.
Want zo heb Ik gesproken – spreekt God, de HEER.
Daarom – dit zegt God, de HEER -, omdat je Mij vergeten bent en Mij de rug hebt toegekeerd, daarom zul je nu de schande van je overspel dragen.’
De HEER zei tegen mij:
‘Mensenkind, ga een oordeel vellen over Ohola en Oholiba! Laat hen beseffen welke gruweldaden ze hebben begaan. Ze hebben overspel gepleegd en er kleeft bloed aan hun handen. Ze pleegden overspel met hun afgoden, ze hebben zelfs de kinderen die ze Mij hadden gebaard, als voedsel aan hen aangeboden. Ze hebben daarmee Mijn heiligdom verontreinigd, en ze hebben de sabbat niet in ere gehouden. Op de dag dat ze hun kinderen slachtten voor hun afgoden, zijn ze Mijn heiligdom binnengegaan en hebben het ontwijd. Zo hebben ze zich gedragen, midden in Mijn tempel. Ook hebben ze boden gezonden naar mannen in verre landen. En ze zijn gekomen, de mannen voor wie je je gebaad hebt, voor wie je je ogen hebt opgemaakt en voor wie je je met sieraden hebt behangen. Je bent gaan zitten op een prachtig bed, met een gedekte tafel ervoor waarop Mijn wierook en Mijn olie stonden. Eromheen was het geluid te horen van een zorgeloze menigte:
er waren Sabeeërs uit de woestijn en mannen van allerlei slag; jij en je zuster kregen armbanden om en een prachtige kroon op het hoofd. En Ik dacht over deze door ontucht getekende vrouw:
Nu plegen ze overspel met haar, en zij met hen. Ze bezochten haar zoals je een hoer bezoekt – zo gingen ze om met Ohola en ook met Oholiba, schaamteloze vrouwen.