Hun hoofdhaar mogen ze niet afscheren, maar ze mogen het ook niet vrij laten groeien; ze moeten het behoorlijk knippen. Geen van de priesters mag wijn drinken wanneer hij naar de binnenhof gaat. Ze mogen niet trouwen met weduwen of verstoten vrouwen, maar alleen met meisjes die tot het volk van Israël behoren en nog maagd zijn, of met weduwen van priesters. Ze moeten Mijn volk leren wat heilig is en wat niet, en hun het onderscheid leren tussen rein en onrein. Als er een geschil is moeten ze klaarstaan om recht te spreken; ze moeten daarbij Mijn rechtsregels hanteren. Op al Mijn hoogtijdagen moeten ze Mijn voorschriften en Mijn bepalingen in acht nemen, en de sabbat moeten ze in ere houden.
Ze mogen zichzelf niet verontreinigen door bij een dode te komen; dat mogen ze alleen als het gaat om hun vader, moeder, zoon, dochter, broer, of een zuster die nog niet aan een man heeft toebehoord. Nadat zo iemand weer rein is verklaard, moet hij zeven dagen wachten, en op de dag dat hij weer naar de binnenhof van het heiligdom gaat om er dienst te doen, moet hij zijn reinigingsoffer aanbieden – spreekt God, de HEER.
Wat hun grondgebied betreft:
Ikzelf zal hun grondgebied zijn. Eigen grond mogen jullie hun in Israël niet geven:
Ikzelf zal hun eigen grond zijn. Ze mogen de graanoffers, reinigingsoffers en hersteloffers eten. Alles in Israël dat aan Mij gewijd is, mogen zij gebruiken. Ook het beste deel van de nieuwe oogst en alle soorten gaven zijn voor de priesters, van elke gave iets. Ook het eerste deeg moeten jullie aan de priester geven, zodat er zegen op jullie huizen rust. De priesters mogen geen vogels of dieren eten die een natuurlijke dood gestorven zijn of zijn doodgebeten.